14 augustus 2025
Onlangs had een dominee in onze kerk een preek over de profetie van Obadja, het dunste boekje uit de Bijbel. ‘Boekje’ is eigenlijk al een te groot woord, want het is niet meer dan ruim 1 pagina en bevat slechts 21 verzen.
De vertelling van Obadja is een profetie, een voorzegging van de toekomst op basis van het verleden. Het gaat over de straf die God op de Edomieten zal laten neerkomen vanwege hun hoogmoed en hun verraad van het volk Israël. Ik had dan ook verwacht en gehoopt dat de dominee een preek zou houden waarin dat profetische aspect duidelijk naar voren zou komen.
Dat gebeurde echter niet. Wel ging het over het menselijke gedrag van de Edomieten dat God nadrukkelijk afkeurde, en dat wij niet dezelfde fouten zouden moeten maken. Op zich natuurlijk niets mis mee en de dominee had zeker wel een goede preek. Maar ik had een andere insteek verwacht en gehoopt. Met een doorkijkje naar de huidige situatie in het Midden-Oosten en meer gericht op wat het boekje Obadja eigenlijk is: een profetie. En die profetie gaat over Edom. Dat is een volk dat in oude tijden ten zuiden van Juda en Israël woonde, in het gebied tussen de Dode Zee de Golf van Akaba.
Obadja’s visioen gaat over Edom
De Edomieten zijn de afstammelingen van Esau, de tweelingbroer van Jakob. Beide waren zonen van Isaak en Rebekka. Daarbij was Esau de avonturier, de gelukszoeker, die vooral achter z’n eigen pleziertjes aanliep. Hij vond Jakob maar een slappeling en een moederskindje. Esau was als eerste geboren en had daardoor de meeste rechten en hoorde de leider van zijn familie te worden. Maar aan God had hij niet zo’n boodschap.
God had besloten dat Jakob, ondanks dat hij niet als eerste geboren was, de Grote Zegen zou ontvangen, om via hem Gods volk te vormen. Esau was weliswaar als eerste van de tweeling geboren, maar Jakob wist slim in te spelen op zijn genotzucht en egoïsme. Door een bord soep wist hij Esau het eerstgeboorterecht te ontfutselen. Want Esau had nu honger en die moest nu gestild worden. Wat kon hem dat eerstgeboorterecht schelen…
Later dacht Esau toch gewoon recht te hebben op de grote zegen die hoorde bij de man die als eerste in het gezin geboren was. Maar opnieuw was Jakob hem te slim af, want Jakob dacht God een handje te moeten helpen. Het zorgde voor vijandschap tussen die beide tweelingbroers, met grote gevolgen.
Die vijandschap bleek al toen het volk Israël na de uittocht uit Egypte de woestijn in trok en via Edom moest gaan. Mozes vroeg de Edomieten netjes of ze door hun land mochten reizen. Ze zouden niet van de doorgaande weg afwijken of zelfs maar water in hun land putten. Maar de Edomieten weigerden hun de doorgang en lieten hun leger opdraven om Israël de doorgang te beletten. Israël moest daardoor om Edom heen reizen. Met meer dan 1,5 miljoen mensen lopend door de woestijn, met daarbij veel kinderen, en ook het vee moest mee.
Die vijandschap zette zich voort in latere tijden.
Edom is vijandschap tegen de God van Israël
Waar Esau al een min of meer vijandige verhouding had met zijn tweelingbroer Jakob, die later Israël zou gaan heten, waren zijn nakomelingen nog vijandiger tegen het volk Israël. Want God had Israël uitgekozen, niet Esau, niet de Edomieten.
Een beruchte Edomiet was Amalek, die Israël te vuur en te zwaard probeerde te bestrijden. Ook Haman, in de tijd van Ester, was een Edomiet, die zich ten doel had gesteld om de Joden uit te roeien. En de eeuwen door hebben we dat vaker gehoord.
De Edomieten gingen later voor een deel op in het volk dat in Judea woonde en voor een deel in de Arabische volken. Maar blijkbaar mengden de mensen in Israël zich niet zo goed met de Edomieten, want meer dan 1000 jaar later wist men dat koning Herodes, in de tijd van Jezus, afstamde van de Edomieten. Hij gedroeg zich daarbij als Romeinse zetbaas ook nog eens vijandig tegen de Joodse bevolking. De kindermoord in Betlehem heeft daardoor z’n oorsprong in Edom. De profetie van Obadja laat zien dat dit soort verraad onder de Edomieten een gangbare praktijk was. Want zulk verraad wordt Edom in het visioen van Obadja in scherpe woorden verweten.
Wat kreeg Obadja te zien?
In de eerste verzen laat God aan Obadja, en daarmee ook aan ons, weten wat Hij van de Edomieten vindt:
Ob.1:1-3 Visioen van Obadja. (…) Dit is wat God, de HEER, over dat volk [Edom] zegt: Ik maak van jou een onbeduidend volk, verfoeid en veracht. Door je hoogmoed heb je je laten verleiden…
De Edomieten dachten in de tijd van Obadja kennelijk dat ze heel wat waren. Maar God beschouwt mensen die menen dat ze heel wat zijn juist als onbeduidend. Dat zegt God hier via Obadja tegen de Edomieten. En God zegt er gelijk bij wat Hij met de Edomieten gaat doen.
Ob.1:3-4 … Hoog woon je, hoog in de rotskloven, daar heb je je huis gebouwd, en je denkt: Wie haalt mij naar beneden? Maar al vlieg je zo hoog als een adelaar, al bouw je je nest in de sterren, dan nog haal Ik je neer – spreekt de HEER.
De Edomieten woonden deels ook in rotskloven. Het hoog gelegen Petra was hun belangrijkste stad. Daar in die goed verdedigbare rotskloof waanden ze zich veilig. Maar God liet door Obadja zeggen dat Hij ervoor zou zorgen dat de Edomieten daaruit verdreven zouden worden. En zo gebeurde het ook. De verzen 5 en 6 laten zelfs weten dat Edom helemaal leeggeroofd zal worden.
Edom heeft zich opnieuw tegen Israël gekeerd
Het visioen gaat verder en de straf voor Edom wordt heftiger. In vers 8 klinkt het al dreigend, wanneer God zegt dat ‘De dag komt…’
Ob.1:8-9 De dag komt – spreekt de HEER – dat Ik de wijzen in Edom zal doden, zodat er in het bergland van Esau niemand meer is met enig verstand. (…) In het bergland van Esau wordt iedereen omgebracht, niemand blijft in leven.
God is ontzettend kwaad over wat Edom Israël allemaal aandoet of aangedaan heeft. De weerstand van Edom tegen Israël is dan ook in essentie weerstand tegen de God van Israël, tegen de Heer van hemel en aarde. Die weerstand is van alle tijden en wordt versterkt door demonische machten. Want waar volken strijden tegen Israël, daar zijn demonische machten aan het werk, aangestuurd door de opperdemon Satan.
God is het echter die uiteindelijk de macht in handen heeft. Hij veegt de Edomieten die nog in het bergland wonen van de kaart. Ze zullen allemaal omkomen, als straf voor hun strijd tegen Israël en tegen de God van Israël.
God legt nauwkeurig uit wat zijn redenen zijn
Vervolgens zegt God erbij waarom Edom dit allemaal overkomt. Hij maakt duidelijk dat al die rampspoed de Edomieten treft omdat ze tegen Israël hebben gestreden. Terwijl Israël nota bene hun broedervolk is! Ook deden ze niets toen de Joden door andere volken werden aangevallen:
Ob.1:10-14 Je hebt je tegen het volk van Jakob gekeerd, geweld gebruikt tegen je eigen broeder. Daarom zul je met schande worden overdekt en voor altijd worden uitgeroeid. Op de dag dat je toekeek hoe andere volken de bezittingen van je broeder wegsleepten, hoe vreemdelingen de stadspoorten binnengingen, (…) toen stond jij aan hun kant. Die dag had je je niet mogen verlustigen in de rampspoed die je broeder trof, (…) in het kwaad dat mijn volk werd aangedaan. En op die dag van ongeluk had je je niet mogen vergrijpen aan hun bezittingen. Op die dag van angst had je de mensen die vluchtten de weg niet mogen versperren om ze te doden, en hen die ontkomen waren niet mogen uitleveren.
God noemt Israël hier ‘je broeder’ en tegelijk ook ‘mijn volk’. Want Israël is het volk van God, voor altijd, ook vandaag, en morgen nog steeds.
Als je dit gedeelte van de profetie leest doet het onwillekeurig denken aan wat er tijdens de 2e Wereldoorlog gebeurd is. Hoe er toen met de Joden is omgegaan door gewone mensen, die de Nazi’s meegeholpen hebben of niets in de weg gelegd hebben. Mensen hebben Joden verraden en lieten hen creperen in de concentratiekampen. Velen eigenden zich vervolgens hun bezittingen toe.
En ook vandaag zien we het opnieuw gebeuren. De haat tegen Israël neemt wereldwijd, ook hier, weer enorm toe. De roep om Israël te vernietigen ligt besloten in de kreet ‘Free Palestine, from the river to the sea’. Laat Gods handelen met Edom een waarschuwing zijn!
Obadja krijgt een blik in de verre toekomst
Obadja krijgt nog meer te zien in zijn visioen, maar dat gaat dan over een heel andere tijd. Het gaat dan over de ‘Dag van de Heer’. Die ‘Dag’ ligt zelfs voor ons nog in de toekomst. Als je de Bijbel een beetje kent, dan weet je dat de ‘Dag van de Heer’ de zevenjarige periode van verdrukking is, waar Daniël over profeteert, en Jezus en waar ook het Bijbelboek Openbaring over gaat.
Obadja krijgt iets te zien van wat er in die periode gaat gebeuren. God laat hem weten dat die ‘Dag’ niet alleen betrekking heeft op Edom of Israël, maar op alle volken.
Ob.1:15 Maar de dag van de HEER is nabij voor alle volken; dan zal met jou gedaan worden wat jij met hen gedaan hebt, dan zullen je daden op je eigen hoofd neerkomen.
Deze profetie focust op Edom en daarom laat God steeds weten wat er met dat volk zal gebeuren. Tegelijk laat het ook weten hoe God omgaat met andere volken die zich vergrijpen aan Israël, aan de Joden waar dan ook. Jezus versterkte dit beeld door uit te leggen wat er na zijn wederkomst op aarde zal gebeuren. Dan zal Hij alle volken bij zich roepen en hen scheiden, de bokken van de schapen. Als dan blijkt dat iemand een Jood of een christen iets misdaan heeft, dan zal hij omkomen. Als iemand een Jood of christen heeft geholpen of zelfs gered heeft tijdens die verschrikkelijke periode van Grote Verdrukking, dan zal ook hij of zij gered worden (Mat.25:31-46).
God laat aan Obadja de toekomst van Israël zien
In het vervolg van Obadja’s visioen laat God hem zien hoe het Israël in de verre toekomst zal vergaan. Het is de tijd direct na afloop van de ‘Dag van de Heer’. Sion ofwel Jeruzalem was ontheiligd door de antichrist en zijn trawanten, maar zal weer een heilige plaats zijn. De volken die Israël en de Joden (Jozef en Jakob) tijdens die zevenjarige verdrukking belaagd hebben zullen ten onder gaan.
Ob.1:17-18 Maar jullie (Israël) vinden een toevlucht op de Sion; de Sion wordt weer een heilige plaats. Het volk van Jakob zal bezit nemen van zijn bezetters: Jakobs volk zal het vuur zijn, Jozefs volk de vlam, en het volk van Esau de stoppels. De stoppels gaan in vlammen op, het vuur zal ze verteren, en niemand van Esaus volk zal ontkomen – de HEER heeft gesproken.
De HEER heeft gesproken! Het zal zonder enige twijfel gebeuren, wellicht zelfs in de nabije toekomst.
De Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever gaan bij Israël horen!
God heeft gesproken dat het land van de volken rondom Israël bij ZIJN volk zal gaan horen. Waar vandaag nog door de hele wereld tegen geprotesteerd wordt, zal dan werkelijkheid geworden zijn. Obadja profeteert zelfs over de Gazastrook (‘het gebied van de Filistijnen’) en de Westelijke Jordaanoever (‘Efraïm en Samaria’). Het zal in de toekomst allemaal bij Israël gaan horen. Zelfs de Hoogten van Golan en west Jordanië (‘Gilead’ en ‘het bergland van Esau’) zal God bij Israël voegen, zoals het ooit in Bijbelse tijden bedoeld was.
Ob.1:19-21 Het volk van Jakob zal vanuit de Negev het bergland van Esau in bezit nemen, en vanuit het heuvelland het gebied van de Filistijnen; het zal de gebieden van Efraïm en Samaria in bezit nemen, en vanuit Benjamin het gebied van Gilead. (…) Bevrijders zullen de Sion op gaan en regeren over het bergland van Esau – en aan de HEER zal het koningschap toebehoren.
Wanneer dat allemaal gaat gebeuren weten we niet precies, maar de contouren ervan zijn vandaag al duidelijk zichtbaar. Wanneer Jezus terugkomt op aarde, zal Sion, Jeruzalem, weer een heilige plaats zijn. Daar zal dan een nieuwe tempel gebouwd worden. Vanuit die tempel zal Jezus de aarde regeren, en zal ‘aan de HEER Jezus het koningschap toebehoren’. Jezus zal dan samen met Israël over de hele wereld regeren in het Vrederijk!
Laten we zorgen dat we niet bij de vijanden van Israël gaan horen. We hoeven niet alles goed te vinden wat Israël doet, maar laten we blijven bidden voor Gods volk van het Oude Verbond. Vooral dat velen van hen de weg naar Jezus mogen vinden en zo gevrijwaard blijven van de rampen die de wereld tijdens de Grote Verdrukking zullen treffen!