6 mei 2025
In de Bijbel is Openbaring het laatste boek. Veel mensen vinden het een moeilijk boek, ingewikkeld, met veel rampen en enorm veel mensen die omkomen en zo. Je zou er onzeker of zelfs angstig van worden en velen hebben daar last van. Wat moet je met dat laatste Bijbelboek?
Openbaring als afsluiting van de Bijbel
Het boek Openbaring is geschreven door wellicht de apostel Johannes, zo rond het einde van de eerste eeuw. Het is daarmee dan ook het laatst geschreven Bijbelboek, dat eigenlijk het hele verhaal van de Bijbel, van Gods uitleg over zijn plan met de wereld, afsluit.
De kern van Gods plan is Jezus Christus, die zo’n 2000 jaar geleden op aarde rondliep. En veel van wat Jezus toen verteld heeft, vinden we terug in Openbaring. Maar ook liggen er veel lijnen naar het Oude Testament, met name naar de profetieën van Daniël, en naar de brieven in het Nieuwe Testament. Openbaring is diep verbonden met de hele Bijbel, want zo ongeveer de helft van alles wat in dit boek staat verwijst wel op een of andere manier naar een tekst elders in de Bijbel.
Openbaring is een apocalyptisch boek, wat zoveel betekent als onthullend, of de bedekking eraf halen, zichtbaar maken. Het is daarmee tegelijk een profetisch boek, waarin God wil laten zien wat er in de toekomst gaat gebeuren. Over welke toekomst gaat het dan? Dat is voor velen een moeilijke vraag. Veel theologen zeggen dat het niet gaat over toekomst, maar over geschiedenis. Dat het een verhaal is dat over alle tijden gaat en een universele betekenis heeft.
De introductie van Openbaring
Het Bijbelboek is geschreven door Johannes, maar het is de Openbaring van Jezus Christus. Dat staat al in de eerste regel. Er staat bij dat het een boek is dat laat zien wat ‘binnenkort’ gebeuren moet.
Openb.1:1-3 Openbaring van Jezus Christus, die Hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Hij heeft zijn engel deze openbaring laten meedelen aan zijn dienaar Johannes. Johannes maakt bekend wat God gesproken heeft en waarvan Jezus Christus heeft getuigd; dit heeft hij allemaal gezien.
Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat erin geschreven staat. Want de tijd is nabij.
Johannes moest opschrijven wat ‘de dienaren van God’, de gelovigen, de christenen van alle tijden, moesten zien. De boodschap kwam in drie trappen bij Johannes. Het begon bij God, die de openbaring doorgaf aan Jezus, die het op zijn beurt weer via een engel aan Johannes liet weten. Het is daarmee een boodschap van God aan ons mensen om ons te bemoedigen en aan te sporen. Het is ook op díe manier profetie.
Daarnaast moest Johannes erbij zeggen dat lezers van en luisteraars naar dit Bijbelboek gelukkig te prijzen zijn. Het is echter de vraag hoeveel mensen het boek in al die eeuwen, tot op vandaag, daadwerkelijk (voor)gelezen hebben. Predikanten hebben zich meestal beperkt tot de hoofdstukken 2 en 3, en soms 22…
Wat er ‘binnenkort’ gebeuren moet…
Jezus zegt via zijn engel tegen Johannes dat wat in Openbaring is opgeschreven ‘binnenkort’ gebeuren moet. Eigenlijk staat er niet ‘binnenkort’, alsof het al spoedig daarna zou beginnen, maar er staat ‘en tachei’, wat ‘met haast’ betekent. Dat wil zeggen dat God alles met haast in gereedheid brengt om het te kunnen laten beginnen. In Openbaring 22 zegt Jezus ‘Zie, Ik kom spoedig’. Dat heeft dezelfde lading, terwijl Jezus immers nog steeds niet is teruggekomen. Daarmee zijn ‘binnenkort’, ‘met haast’ of ‘spoedig’ relatieve begrippen, net als ‘de tijd is nabij’. Het betekent dat God en Jezus druk bezig zijn om de aarde en de hemel voor deze gebeurtenissen in gereedheid te brengen.
Openbaring is een brief aan zeven gemeenten
Johannes kreeg van Jezus de opdracht om het Bijbelboek Openbaring naar zeven gemeenten te sturen, de christelijk kerken in zeven steden in ‘Asia’, ofwel ‘klein-Azië’, in het huidige Turkije. Daarbij kreeg elke gemeente ook nog een eigen boodschap mee. De specifieke boodschappen voor die zeven gemeenten vinden we in Openbaring 2 en 3. Steeds begint die specifieke boodschap met een opdracht aan Johannes. Hij moest aan de engel, ofwel de boodschapper, doorgever, voorganger van die gemeente een brief schrijven. Daarin moest staan wat Jezus tegen die gemeente wilde zeggen. Regelmatig was dat positief, vaak ook was dat een waarschuwing, soms een combinatie.
Het ging om 7 gemeenten. Het getal 7 heeft in de Bijbel een speciale betekenis. Overal waar het gaat over ‘zeven’ van iets, betreft het een afgerond aantal. Meer zal er niet komen, het is vol, het is voltooid. Zeven is het getal van de volheid, de volkomenheid, de volledigheid. Overal in Openbaring vind je het getal 7. Dat is een aanwijzing dat met Openbaring alles tot een voleinding komt. De laatste hoofdstukken van het boek wijzen daar ook op.
Daarom hebben die 7 gemeenten de betekenis van de volledige kerk van alle tijden en plaatsen. Ze hebben betekenis voor die specifieke gemeenten in toenmalig klein-Azië, maar ook voor latere gemeenten daar en elders op de wereld en in de tijd. Daarom hebben die zeven brieven boodschappen die universeel geldig zijn. Ze hebben ook betekenis voor de kerk van vandaag en is het goed dat er aandacht voor is in de kerken.
Tegelijk dragen die zeven brieven ook een aspect voor de toekomst in zich, een aspect dat nog niet gebeurd is of wat duidt op toekomstige gebeurtenissen.
Wie oren heeft…
Elke van die zeven boodschappen eindigt met een oproep van Jezus: ‘Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt’. Hierbij gaat het erom dat je moet luisteren naar de essentie van de boodschap. De heilige Geest laat je horen wat de boodschap is die achter de woorden van de zeven brieven aan deze gemeenten schuilgaat. Maar het gaat niet alleen om die korte brieven, het gaat in wezen om het hele boek Openbaring. Elke kerk die zich aangesproken voelt door een van die zeven brieven moet opletten wat de Geest wil zeggen.
Die heilige Geest is nodig. Zonder de doorwerking van de heilige Geest zul je als gemeentelid niet begrijpen waar dit boek over gaat en zul je de waarschuwingen en de bemoediging die eruit spreken niet opmerken. Maar daar is wel kennis van de Bijbel bij nodig. Want zonder redelijke kennis van de Bijbel zul je evenmin begrijpen waar Openbaring over gaat en zul je de verbanden niet ontdekken. Eigenlijk begint het begrijpen van Openbaring met kennis van de Bijbel. Je moet er dus tijd voor nemen en moeite voor doen om het te willen begrijpen. Pas dan kan de heilige Geest je laten zien hoe de rest van de Bijbel toewerkt naar dat laatste Bijbelboek. En waar dat boek over gaat.
Halverwege het apocalytische gedeelte van het boek (vanaf hoofdstuk 4) staat hoofdstuk 13. Het is een symbolisch verhaal dat zich op aarde afspeelt. Hierin vinden we een bijzonder zinnetje. Het lijkt op dat afsluitende zinnetje van elke brief aan de zeven gemeenten.
In vers 9 staat ‘Wie oren heeft moet horen’. Maar nu zonder Geest en zonder gemeente. Dat is veelzeggend. Het is net alsof de gemeente, de kerk, dan niet meer op aarde aanwezig is om naar de heilige Geest te luisteren.
Johannes kreeg een visioen
Johannes was naar het eiland Patmos verbannen omdat hij over God en Jezus had gesproken. Wellicht dat de machthebbers hem een bedreiging vonden. Daar op Patmos kreeg hij zijn visioen en opdracht van Jezus:
Openb.1:10, 11 Op de dag van de Heer raakte ik in vervoering. Ik hoorde achter me een luide stem, die klonk als een bazuin en die tegen me zei: ‘Schrijf alles wat je ziet in een boek en stuur dat naar de zeven gemeenten…’
Vers 10 begint met ‘Op de dag van de Heer raakte ik in vervoering’. Veel theologen denken dat Johannes zijn visioen op een zondag kreeg. Want in veel kerken wordt de zondag vaak aangeduid als ‘de dag van de Heer’. Maar dat bedoelt Johannes niet. In de originele tekst staat er eigenlijk ‘Ik raakte in de Geest in de dag van de Heer’. Vervolgens moest Johannes alles opschrijven wat hij daarna zou zien.
‘De Dag van de Heer’ in de Bijbel
In de Bijbel wordt met het begrip ‘dag van de Heer’ nooit de zondag bedoeld.
In 1Tess.5:2 staat dat ‘de dag van de Heer’ komt als een dief in de nacht. Dat kan niet op een zondag slaan. Paulus bevestigt dat in 2Tess.2:2, want hij noemt ‘de komst van onze Heer Jezus Christus, waarbij we met Hem worden verenigd’ ‘de dag van de Heer’. In Filip.1:6 zegt Paulus dat Jezus het goede werk zal voortzetten, totdat het is voltooid op ‘de dag van Christus Jezus’. En in 1Kor.1:8 gaat het om de verschijning van Jezus Christus, die tot het einde zekerheid geeft op ‘de dag van onze Heer Jezus Christus’. In 1Kor.5:5 gaat het om een oordeel wanneer ‘de dag van de Heer’ komt. Ook in Luc.17:24 gaat het over ‘de dag van de Mensenzoon’, waarop de bliksem flitst. In de vertaling van de NBV21 is dat echter niet meer goed zichtbaar. En in Luc.17:30 komt opnieuw ‘de dag van de Mensenzoon’ voorbij. In 2Kor.1:14 hoopt Paulus dat zijn gelovigen trots op hem zullen zijn, op ‘de dag van de Heer’.
Als je in het Oude Testament op zoek gaat naar ‘de dag van de Heer’, dan krijgt die ‘dag’ een heel duistere kleuring. Dan is het ook niet 1 dag, maar meer een periode van rampen en ellende, van donkerte en benauwdheid.
De dag van de Heer ligt nog in de toekomst
Kortom, ‘de dag van de Heer’ is nergens in de Bijbel de zondag. En ook Johannes zal in Openbaring zeker niet de zondag bedoeld hebben. Wat Johannes wil zeggen is dat zijn visioen over ‘de dag van de Heer’ gáát. God verplaatste hem in zijn visioen naar ‘de dag van de Heer’ en liet hem zien wat er op die dag, in die periode zou gaan gebeuren. Johannes moest opschrijven wat hij allemaal over die dag, die periode te zien kreeg!
Het zal de dag van voltooiing zijn, de dag waarop Jezus komt en ‘wij’ met Hem worden verenigd. Het is tegelijk het moment dat er een periode van duisternis en rampen, van oordeel begint. Uit al die bovenstaande voorbeelden wordt duidelijk dat ‘de dag van de Heer’ nog niet gekomen is. De dag waarop die rampzalige periode begint ligt nog in de toekomst. Dát is de toekomst die Johannes te zien kreeg en moest opschrijven!
Zijn visioen gaat niet over geschiedenis, niet over vandaag, is geen soort universele waarheid. Nee, het is een beschrijving van de duisterste periode die de mensheid zal gaan meemaken. Die periode is nog niet gekomen, maar dat zal zeker gebeuren.
Ik denk dat we daar al heel dichtbij zijn en dat we vandaag leven in die eindtijd!