De profetie van de 70 jaarweken

Het gebed van Daniël

Een van de bekendste profetieën over de eindtijd is de profetie die Daniël kreeg over de 70 jaarweken (Dan.9). Daniël was toen al zo’n 85 jaar oud. Hij had net tot God gebeden om vervulling van Gods belofte. God had beloofd dat het Joodse deel van het volk Israël na 70 jaar ballingschap in Babel en omstreken zou terugkeren naar het land Israël en de stad Jeruzalem. Meer over deze belofte lees je hier.
Daniël bad tot God om uitkomst, om vergeving van de zonden van het volk en zijn eigen zonden. Hij deed een beroep op God om naar zijn volk om te zien.

De inleiding tot het visioen

Nog tijdens zijn gebed zag Daniël de engel Gabriël. Deze engel kwam naar aanleiding van het gebed van Daniël. Hij zei echter niet dat het volk terug zou keren naar Israël. Maar hij kwam wel met een boodschap van God:

Dan.9:22-24 De engel begon mij uitleg te geven. Hij zei: ‘Daniël, ik ben nu gekomen om je een helder inzicht te geven. Toen je je smeekbede begon heeft God gesproken, en ik ben gekomen om zijn boodschap over te brengen, want je bent zeer geliefd. Luister aandachtig en sla acht op het visioen.

De engel vertelde Daniël dat hij een visioen te zien zou krijgen. Hij moest goed opletten, want het zou een belangrijk visioen worden. Daniël zou een helder inzicht krijgen, had de engel gezegd. Het zou dan ook een voor Daniël duidelijk visioen zijn. Hij schreef het op in zijn boek, waardoor ook wij het nu kunnen lezen. Maar voor ons lezers is het nog lastig genoeg om het te begrijpen, want het wordt op allerlei verschillende manieren uitgelegd.

Ik ga altijd zoveel mogelijk uit van een letterlijke interpretatie. De uitleg volgt dan ook mijn eindtijdvisie die daarop is gebaseerd.

De profetie van de 70 weken

Nadat de engel Daniël opriep om goed te luisteren, vertelt de engel hem de profetie:

Dan.9:24-27 Zeventig weken zijn vastgesteld voor je volk en je heilige stad, voordat aan de overtredingen een einde komt en de zonden zijn afgesloten, voordat het wangedrag is vergolden en eeuwige gerechtigheid is gebracht, voor het profetisch visioen is bezegeld en het allerheiligste is gewijd. Je moet weten en begrijpen: Vanaf het ogenblik waarop de boodschap is uitgegaan dat Jeruzalem hersteld en weer opgebouwd zal worden (…), zullen zeven weken verstrijken; en het herstel en de wederopbouw (…), zal tweeënzestig weken duren (…). Na de tweeënzestig weken zal deze gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst zal verderf brengen over de stad en het heiligdom. (…) Tot aan het einde van de strijd zullen er verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld. Hij zal een bondgenootschap sluiten met velen, één week lang. De helft van de week zal hij offers noch gaven laten brengen, en bovenop het altaar zal een verwoesting brengende gruwel te zien zijn, totdat het einde van die verwoestende kracht komt.

Dit is de profetie zoals Daniël die in zijn boek heeft opgeschreven. Het blijkt een profetie te zijn voor Israël. Het gaat immers om ‘je volk en je heilige stad’, het volk en de stad van Daniël. Dat volk is Israël, die heilige stad is Jeruzalem. Dat bevestigt de engel ook, want de profetie spreekt over het herstel van de stad Jeruzalem.

De profetie begint met ‘zeventig weken’. Eigenlijk staat er in de grondtekst ‘zeventig zevens’. Dat begrip ‘zevens’ kan op van alles slaan dat uit zeven bestaat, zoals het aantal dagen in een week. Maar hier kan dat geen gewone week zijn. Hier wordt een periode van zeven jaren bedoeld. Ook elders in de Bijbel komen we dit zo tegen (Lev.25). Tegelijk komt het overeen met de betekenis van het visioen en met de belofte die Daniël aanhaalde in zijn eerdere gebed.

Profetische jaarweken

Nu bestaat een ‘profetisch jaar’ uit 360 dagen. Dat weten we vanuit andere profetieën, waarin een periode van 3,5 jaar gelijk staat aan 1260 dagen of 42 maanden.
De profetie is onderverdeeld in twee ‘vanaf-totdat-perioden’. De eerste periode is vanaf het moment dat er toestemming komt om Jeruzalem te herstellen en weer op te bouwen, tot het moment waarop de gezalfde wordt vermoord. De tweede periode is de periode vanaf een toekomstige vorst, totdat zijn aangekondigde einde komt.

De eerste periode duurt 7 en 62 is 69 jaarweken, ofwel 483 profetische jaren. De tweede periode duurt 1 jaarweek, ofwel 7 jaren. Een ‘gewoon’ jaar duurt 365,25 dagen. Om naar ‘gewone’ jaren te komen moeten we een rekensom maken. Dat is 483×360/365,25, wat precies 476 jaren op onze huidige kalender is.
We weten uit de geschiedenisboekjes dat rond 445 vC volgens onze jaartelling door koning Artaxerxes van Medië-Perzië brieven werden meegegeven aan Nehemia (Neh.2:1-8), die daarmee het recht kreeg om de muren van Jeruzalem te herbouwen. Dat zou dan het beginpunt kunnen zijn van de 483, ofwel 476 jaren. Als we doortellen op onze kalender komen we zo in het jaar 32 nC.

Aan het einde van die 69 jaarweken zal een gezalfde worden vermoord, zonder dat iemand het voor hem opneemt. Het Hebreeuwse woord voor ‘gezalfde’ is Messias, het Griekse woord is Christus. Het is dan ook erg aannemelijk dat met die gezalfde Jezus Christus wordt bedoeld. Alleen is het zeer waarschijnlijk dat Jezus in het jaar 33 nC is gekruisigd. Voor die afwijking van 1 jaar kunnen allerlei redenen zijn, maar we weten het niet zeker.
Toch eindigen de 69 jaarweken rond de tijd van de dood van Jezus. Daarmee eindigt ook de eerste ‘vanaf-totdat-periode’.

De zeventigste jaarweek

De tweede ‘vanaf-totdat-periode’ duurt slechts 1 jaarweek, ofwel 7 jaren. Het is alleen wel de vraag of deze 7 jaren direct aansluiten op het jaar 31-33 nC. In de profetie staan immers een aantal gegevens die hierin niet te plaatsen zijn.
Velen denken dat deze jaarweek zich afspeelde rond 70 nC. Dat komt dan vooral omdat er staat dat een toekomstige vorst verderf zal brengen over de stad en het heiligdom. In 70 nC zijn Jeruzalem en de tempel verwoest door de Romeinen. Maar er was toen geen sprake van een bondgenootschap of van een ‘verwoesting brengende gruwel’. Daarom lijkt het erop dat die jaarweek evenmin rond het jaar 70 gespeeld kan hebben.
Sindsdien is er echter geen heiligdom, geen tempel meer. Er kunnen in de tempel dan ook geen ‘offers noch gaven’ gebracht worden. Een altaar is er evenmin. En er zijn nog veel meer aanwijzingen dat deze laatste jaarweek zelfs vandaag nog niet heeft plaatsgevonden.

Op de pagina De laatste jaarweek van Daniëls profetie proberen we te ontdekken wanneer we deze jaarweek in de tijd moeten plaatsen. Ook gaan we dieper in op de betekenis van deze periode van 7 jaar.