De hel – een verontrustende realiteit

Of komt alles wel goed?

Het lijkt wel alsof het thema ‘de hel’ tegenwoordig weer heel actueel is. Er zijn recent al de nodige boeken over verschenen. Ook is er onlangs een uitgebreide enquête gehouden onder predikanten en kerkgangers in een groot aantal kerken.

Hoe veel christenen over de hel denken

In kerken wordt relatief weinig gepreek of gesproken over ‘de hel’. Veel eerder gaat het over genade en Gods liefde voor mensen. In een aantal kerkgenootschappen leeft de gedachte dat uiteindelijk iedereen naar de hemel gaat, ofwel direct, ofwel via een tijdelijk verblijf in de hel. Daarna zal de hel hebben afgedaan.

Onderzoeken laten zien dat hoe orthodoxer de kerk, hoe meer mensen in de hel geloven. De gedachte is dan meestal dat zij die geloven in God, Jezus en in de Bijbel na hun dood in de hemel zullen komen. Zij die dat niet geloven komen in de hel terecht. Dat is voor velen een nogal confronterende gedachte. Want wat als jouw kinderen niet (meer) geloven? Of jouw kleinkinderen? Dan komt het wel heel dichtbij. Dan zou je alles willen geven om hen voor de hel te behoeden…

Waarom negeren zoveel mensen het bestaan van de hel?

De hel is een concept uit de Bijbel. Vroeger werd in veel kerken het geloof zelfs voor een deel opgehangen aan de angst voor de hel. Dat je maar veel moest bidden om niet terecht te komen in dat oord van vuur en ellende. Velen waren dan ook bang voor de dood, want je wist maar nooit of Jezus zich wel over jou, zondig mens, zou ontfermen…

Tegenwoordig is dat idee voor velen niet meer relevant. Want de Bijbel vertelt toch over Gods liefde voor mensen? En Jezus heeft toch voor iedereen geleden, voor alle zondaars?
Tegelijk leven veel mensen vandaag vooral in het hier-en-nu, zijn druk met het leven van alledag. Want er ‘moet’ nog zoveel, en je moet toch zoveel mogelijk van het leven genieten? Ook veel christenen leven zo. Zij zijn niet zo bezig met de toekomst, met wat er later zal zijn, of wat er na de dood zal komen. Dat zien ze dan wel weer. Veel christenen geloven nog wel in een leven na de dood, maar zijn er zich nauwelijks van bewust waar zich dat zou kunnen afspelen.

De hemel tegenover de hel

Onlangs kwam er een boek uit van de bekende theoloog en veelschrijver Reinier Sonneveld. De titel is ‘Het einde van de hel’, met als ondertitel ‘waarom niemand wordt afgeschreven’. In dit boek plaatst Sonneveld de hemel tegenover de hel. Daarbij zou die hel slechts tijdelijk bestaan en zouden uiteindelijk alle mensen in de hemel komen. Met dank aan Gods universele goedheid en liefde voor zijn schepselen. Een soort alverzoeningsleer, waarbij een deel van de mensen tijdelijk in de hel moet verblijven. Daar worden ze dan geconfronteerd met hun zonde en ongeloof, met hun misdaden en hebzucht. Voor een tijdje dan, tot er verzoening is bereikt, onder leiding van God.
Zo komen uiteindelijk alle mensen in de hemel. Voor de een zal dat een langer durend proces zijn dan voor de ander, maar ‘alles sal reg kom’, zegt Sonneveld.

Het lijkt tegenwoordig wel hip om Gods liefde allesbepalend te maken. Jezus’ lijden en sterven biedt redding aan alle mensen, gelovig en ongelovig, wat ze ook misdaan hebben. In veel kerken gaat het in de verkondiging dan ook vooral over liefde en genade en nauwelijks nog over zonde en verloren gaan. Terwijl toch ook die laatste noties duidelijk onderdeel uitmaken van wat de Bijbel vertelt.

Tegelijk is de God van de Bijbel zeker niet alleen maar liefde en genade. Hij is ook een heilige God, die rechtvaardigheid en gerechtigheid als kenmerken heeft. De Bijbel staat vol met verhalen over een straffende God, die mensen in het verderf kan storten.
Daarnaast laat de Bijbel weten dat wij mensen door Hem gemaakt zijn. Dat zou respect voor God als Schepper van hemel en aarde moeten afdwingen. Maar veel christenen en zeker ook niet-christenen erkennen dat helemaal niet (meer).

Jezus spreek zelf over de hel

Als er in de Bijbel over de hel of ‘gehenna’ gesproken wordt, dan zijn dat vooral woorden die Jezus zelf heeft uitgesproken. Wanneer het gaat over zonde, over verkeerde daden en gedachten die wij als mensen hebben, dan is Jezus heel rechtlijnig. In Marcus 9 zegt Hij: ‘Als je hand je ten val brengt, hak hem dan af: je kunt beter verminkt het leven binnengaan dan in het bezit van twee handen naar de gehenna gaan, naar het onblusbare vuur. Als je voet je ten val brengt, hak hem dan af: je kunt beter kreupel het leven binnengaan dan in het bezit van twee voeten in de gehenna geworpen worden. En als je oog je ten val brengt, ruk het dan uit: je kunt beter met één oog het koninkrijk van God binnengaan dan in het bezit van twee ogen in de gehenna geworpen worden, waar de wormen blijven knagen en het vuur niet dooft.’

Nu zeggen sommige theologen dat ‘gehenna’ hier de betekenis heeft van een in Jezus’ tijd bestaande plek. In het ‘Dal van Hinnom’ was toen een vuilnisbelt, die eigenlijk constant smeulde en stonk. Eeuwen eerder hadden de Joden op diezelfde plek kinderoffers gebracht aan de afgoden.
Maar Jezus gebruikte ook andere uitspraken, zoals ‘Hoe denken jullie (= valse leermeesters) te kunnen ontkomen aan een veroordeling tot de gehenna?’ (Mat.23:33). Of ‘Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. (Mat.5:22). ‘Dwaas’ heeft hier de betekenis van zo’n hatelijk scheldwoord, dat degene die het uitspreekt de ander eigenlijk dood wenst.

Geween en tandengeknars

Behalve het aspect van vuur en stank is er nog een aspect dat belangrijk is als het over de hel gaat. Jezus benoemt dat een aantal keren. Hij heeft het er dan over dat iemand in de ‘buitenste duisternis’ geworpen zal worden, zoals in Mat.22:13. Ten overvloede zegt Jezus er dan nog bij dat daar ‘het geween en het tandengeknars’ zal zijn.
De buitenste duisternis is een andere aanduiding voor de hel. Het wil zoveel zeggen als dat het licht en de warmte van Gods liefde hier totaal afwezig is. Het lijkt op een kille oneindige ruimte van duisternis, waar niemand je hoort.

Maar Jezus noemt niet alleen de ‘buitenste duisternis’ als de plek voor geween en tandengeknars. Ook de vuuroven is zo’n plek. Mat.13:49-50 ‘Zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de engelen zullen eropuit trekken en de kwaadwilligen van de rechtvaardigen scheiden, en ze zullen hen in de vuuroven werpen, waar ze zullen jammeren en tandenknarsen.’
Dit speelt zich af aan het einde van de tijd van deze wereld, waarover het ook in Openbaring gaat.

Ook Openbaring spreekt over de hel

Het Bijbelboek Openbaring laat weten wie in de hel terechtkomen. Openbaring 20 noemt dat de ‘vuurpoel’. ‘Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.’ (Openb.20:15)
Hier ligt tegelijk de vergelijking met ‘gehenna’ voor de hand, immers ook het ‘dal van Hinnom’ was een soort stinkende en smeulende vuurpoel. Jezus gebruikte de aanduiding voor die plek om duidelijk te maken dat je daar beter niet terecht kon komen. Het was niet letterlijk bedoeld, want er ging een veroordeling aan vooraf. En juist over die veroordeling lezen we in Openbaring.

Die veroordeling vindt plaats aan het einde van de aardse tijd, na afloop van het duizendjarig Vrederijk. Dan pas zullen alle mensen die niet naar de hemel zijn gegaan én die niet vermeld zijn in het Boek van het Leven, in de vuurpoel, in de hel gegooid worden.
In het vers ervoor laat Openbaring weten dat ook de dood en het dodenrijk in diezelfde vuurpoel worden geworpen. Dat betekent dat de dood en het dodenrijk niet meer bereikbaar zijn. Als je dan in de ellende van de hel terecht bent gekomen, dan is de dood geen uitwijkmogelijkheid meer. Dat betekent tegelijk dat er nooit meer een einde komt aan die ellende.

Toch is er meer over te zeggen. Want Jezus zegt in Openbaring ook dat de mensen daar geoordeeld worden op grond van hun daden. Kennelijk wordt er onderscheid gemaakt. Wellicht dat er dan ook verschillende niveau’s van ellende zijn in de hel, vergelijk het met ‘etages’. Maar zelfs op de hoogste etage die het verst van het vuur onderin af staat, zal het nog steeds geen prettig verblijf zijn. Niemand zal wensen daar terecht te komen. En toch zal het velen overkomen…

Het Dodenrijk

Dat is de tragiek van het ongeloof: het geloof dat er na de dood niets meer is. Maar na de dood zullen zij ontdekken dat ze in een andere wereld terecht zijn gekomen: het dodenrijk, de wachtruimte voor het oordeel aan het einde van de tijd. Misschien staan hun namen daar aan het einde in het Boek van het Leven. Maar zo niet, dan volgt onherroepelijk de hel!

Na de hel toch nog de hemel?

Velen denken dat het wel mee zal vallen. Sonneveld schrijft dat mensen na een poos in de hel alsnog in de hemel komen. Maar het is nergen op gebaseerd. Het is alleen maar het idee dat Gods liefde voor mensen oneindig groot is. Gods liefde is ook oneindig groot voor mensen die Hem liefhebben, die Jezus hebben leren kennen als redder van hun leven. God en Jezus strekken elke dag weer hun handen uit en nodigen iedereen uit om bij Hen te komen. Maar de meesten willen niet en wijzen die genade af als onzin…

We leven vandaag in de eindtijd, de tijd vlak voordat Jezus zal komen om hen die in Hem geloven op te halen. Iedereen die de uitgestrekte hand van Jezus gegrepen heeft voordat dat moment aanbreekt, zal met Jezus naar de hemel gaan.
Voor hen die achterblijven is er daarna nog altijd de keus om voor God, voor Jezus te kiezen. Maar dan zullen ze die keus moeten maken in een rampzalige tijd, in een rampzalige wereld, waarin de duivel en de dood overal rondsluipen.

Maak daarom nu de goede keus, zolang het nog kan.